Idiopathische eosinofiele bronchopneumonie bij een cavalier king charles spaniël: een casereport en differentiaaldiagnose met Pneumocystis carinii infectie
In deze casuïstiek wordt een hond met eosinofiele bronchopneumonie besproken. De hond werd op consultatie aangeboden op de Vakgroep Geneeskunde en Klinische Biologie van de Kleine Huisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde te Merelbeke, met de klacht van hoesten en benauwdheid. Op basis van het sig...
Saved in:
Published in | Vlaams diergeneeskundig tijdschrift Vol. 81; no. 4 |
---|---|
Main Authors | , , , |
Format | Journal Article |
Language | English |
Published |
30.08.2012
|
Online Access | Get full text |
Cover
Loading…
Summary: | In deze casuïstiek wordt een hond met eosinofiele bronchopneumonie besproken. De hond werd op consultatie aangeboden op de Vakgroep Geneeskunde en Klinische Biologie van de Kleine Huisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde te Merelbeke, met de klacht van hoesten en benauwdheid. Op basis van het signalement, de anamnese, het klinisch onderzoek, bloedonderzoek en radiografisch onderzoek werd een vermoedelijke diagnose van Pneumocystis carinii gesteld. De hond werd behandeld met trimethoprim-sulfadiazine. Omdat er geen verbetering optrad, werd een bronchoalveolaire lavage uitgevoerd en werd de serum IgG- en IgM- concentratie bepaald. Het cytologisch onderzoek van de bronchoalveolaire lavage toonde zeer veel eosinofielen. Het IgG bleek binnen de normaalwaarden te vallen en het IgM was sterk verhoogd. Hierdoor kon besloten worden dat de hond niet aan pneumocystosis leed en de definitieve diagnose van eosinofiele bronchopneumonie werd gesteld. Prednisolone werd aan de therapie toegevoegd. De hond werd met een therapie van trimethoprim-sulfadiazine en een prednisolone-afbouwschema naar huis gestuurd. Op controle, zes weken later, hoestte de hond nog maar af en toe en nog eens drie maanden later was de patiënt hoestvrij. |
---|---|
ISSN: | 0303-9021 0303-9021 |
DOI: | 10.21825/vdt.v81i4.18335 |